Een interview met onze burgervader
“We zijn bevoorrecht in deze stad te mogen wonen.”
Amsterdam is in het eerste half jaar van 2016 de stad waar het Nederlands voorzitterschap van de Europese Unie plaatsvindt. Amsterdam is eigenlijk gastheer van de gastheer, want het voorzitterschap wordt georganiseerd samen met en in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Wij vroegen onze burgemeester Eberhard van der Laan naar de positie van Amsterdam in Europa.
Meneer de burgemeester, wat ziet u op dit moment als de grootste uitdaging van de grote steden van Europa?
De brandhaarden in de wereld hebben in toenemende mate directe impact op Europa en dus ook op Europese steden. Bijvoorbeeld door de komst van grote aantallen asielzoekers. Maar ook de terreuraanslagen die dit jaar tot twee keer toe Parijs troffen en Brussel een aantal dagen lamlegde, zijn voorbeelden van hoe Europese steden direct geraakt worden door conflicten elders. Gebeurtenissen in het Midden Oosten, in Turkije, Egypte of Syrië, maar ook in Parijs, Brussel of Hannover, slaan via sociale media razendsnel neer in de straten van Amsterdam. Jonge bewoners die zich onvoldoende thuis voelen in onze steden zijn vatbaar voor de verlokkingen van de strijd elders. Het is niet toevallig dat die spanningen juist in de (grote) steden direct voelbaar zijn, want daar wonen veel mensen met een verschillende achtergrond vlakbij elkaar. Dat maakt dat we als stadsbestuur betrokken moeten zijn en die ontwikkelingen moeten volgen. We moeten ons in de haarvaten van de samenleving begeven en actief inzetten op deradicalisering, het bevorderen van burgerschap en het versterken van kernwaardes als openheid en vrijheid.
Een ander voorbeeld van een probleem waar steden zich mee zien geconfronteerd is de wereldwijde klimaatverandering. Die is in veel grote steden urgenter en beter waarneembaar dan elders. Denk aan de hoosbuien die in steden nu al voor wateroverlast zorgen. We staan kortom voor aanzienlijke opgaves. Tegelijk zijn steden tegenwoordig juist de plekken waar de oplossingen bedacht worden. Steden werken als een magneet op talentvolle mensen, die samen voor economische groei zorgen, maar ook met creatieve oplossingen komen voor moderne en alledaagse problemen. Ook de politieke situatie speelt daarbij een rol: op nationaal niveau speelt partijpolitiek vaak een te grote rol, waardoor de discussie verzandt. Ik zie hier dat raadsleden eerst Amsterdammer zijn, en dan pas lid van een politieke partij. Dat maakt dat we hier vaak veel beter samen aan een oplossing werken.
In vergelijking tot de metropolen in de rest van de wereld zijn Europese steden in veel opzichten een verademing. Als ik werkbezoek ga naar Beijing, Sao Paolo of Mumbai, dan valt me steeds weer op hoe de leefbaarheid in hoofdsteden op andere continenten ten koste is gegaan van economische ontwikkeling. De meeste Europese steden zijn er veel beter aan toe als het gaat om infrastructuur, gelijkheid en leefbaarheid. Overigens hebben de steden die ik noemde ook veel waar we van kunnen leren.
Onze raadsleden zijn eerst Amsterdammer, en dan pas lid van een politieke partij.
Waarin onderscheidt Amsterdam zich volgens u van andere EU-hoofdsteden?
De kracht van Amsterdam zit, behalve in de schoonheid van de stad en het karakter van de Amsterdammers, vooral in de schaal. Het is een kleine wereldstad met nog geen miljoen inwoners. Dat maakt dat bijna iedere reis met de fiets te doen is, en dat je binnen een half uur vanuit je vliegtuigstoel in de stad kunt zijn. Voor ons Amsterdammers is dat fijn, maar ook buitenlandse bedrijven vestigen zich mede om die reden graag in de stad. De levenskwaliteit is door de kleine schaal, het goede openbaar vervoer, de vele goede scholen, de parken en de nabijheid van Schiphol heel hoog. Dat is dus uitermate aantrekkelijk voor de werknemers van deze bedrijven. En wat ons verder onderscheidt is het vrijzinnige en open karakter van de stad. Mensen voelen zich snel Amsterdammer. Ook als ze van buiten de stad- of landsgrenzen komen.
Welke rol ziet Amsterdam voor zichzelf in relatie tot andere EU-hoofdsteden weggelegd?
Elke Europese hoofdstad reflecteert een deel van de rijke Europese geschiedenis: van de democratie van Athene, de revolutie in Frankrijk tot de rol van Engeland in de bevrijding na WO II. Ook Amsterdam is een Europese stad bij uitstek. Daarmee bedoel ik dat de waarden en kenmerken van Europa: een lange traditie van sterk, democratisch burgerschap, rijke cultuurhistorie, diversiteit en de relatieve kleinschaligheid allemaal terug te vinden zijn in Amsterdam.
De banden met andere Europese steden zijn goed, met bijvoorbeeld Parijs, Berlijn en Athene werken we al samen. We leren van elkaar als het gaat om het bestrijden van radicalisering, het bevorderen van broedplaatsen en de opvang van daklozen. Amsterdam stelt zich in Europa en daarbuiten op als een verantwoordelijke hoofdstad, door als zich in te zetten voor meer groei, werkgelegenheid, samenwerking en ontwikkeling voor heel Nederland. En door onze kennis over bijvoorbeeld watermanagement, afvalverwerking en stadsplanning te delen. We zijn een relatief welvarende stad en daar hoort een zekere verantwoordelijkheid bij.
Maar we zijn natuurlijk ook concurrenten; Amsterdam wil graag horen bij de vier of vijf stedelijke regio’s die volgens economen het komende decennium een leidende positie verwerven in Europa. Amsterdam wil voor bedrijven en landen buiten de EU dé toegangspoort zijn naar Europa. We zien de hoofdstedenconferentie, die volgend jaar wordt georganiseerd als onderdeel van het Europees voorzitterschap, als kans om de banden aan te halen en gezamenlijke oplossingen op lokaal niveau te formuleren voor de urgente problemen van deze tijd.
Wat kunnen wij van andere EU-steden leren?
Ik volg met interesse de discussie in Barcelona, waar zowel de bewoners als het stadsbestuur duidelijk aangeven dat de grenzen zijn bereikt als het gaat om de toeristenstroom die de stad aandoet. Wij zijn in Amsterdam nog niet op het punt waar Barcelona is aangeland, en al helemaal niet op het niveau van steden als Venetië en Florence; daar zie je in het toeristische hoogseizoen nauwelijks meer een gewone bewoner rondlopen. Mij zal je daar in die periodes dan ook niet snel tegenkomen. We zijn in Amsterdam nog niet op dat punt, gelukkig, maar we moeten wel opletten. Ook wij ervaren de lusten én de lasten van de komst van zoveel bezoekers. Ook wij zien dat de komst van toeristen zorgt voor overlast voor bewoners, bijvoorbeeld door de vele AirBnB’s in de stad, en we zien hoe de druk van grote evenementen in sommige buurten ergernis wekt bij bewoners. Amsterdammers zijn redelijke mensen die weten dat in een grote stad wonen voor- en nadelen heeft. Maar er zijn natuurlijk grenzen. En de stad moet er primair zijn voor zijn bewoners. Het is een kwestie van voortdurend zoeken naar balans. Daar zijn we als stadsbestuur druk mee, en kunnen we misschien leren van Barcelona.
Ook Londen schiet me te binnen als voorbeeld, maar dan van hoe het niet moet. In het centrum van Londen zie je deels dezelfde ontwikkelingen als in Barcelona, maar daar zijn ze weer een paar jaar verder. In sommige buurten en straten vind je tegenwoordig alleen maar hotels. Woningen zijn in sommige wijken onbetaalbaar geworden voor gewone Londenaren. En tot slot: in Kopenhagen, waar ik twee jaar geleden was, zag ik hoe goed het werkt als een stad zich focust op één thema. In Kopenhagen is dat de duurzame stad. Daar zetten ze echt stappen op dat thema. Ik denk dat wij daar veel van kunnen leren, zeker nu we door klimaatverandering allemaal worden gedwongen om dingen anders te gaan doen. Maar daarnaast zijn we in Amsterdam zijn we vaak geneigd om veel tegelijk te willen. Misschien missen we daardoor soms focus en zou het wel beter zijn om een duidelijke keuze te maken.
De stad moet er primair zijn voor haar bewoners. Het is een kwestie van voortdurend zoeken naar balans.
Wat kunnen andere EU-steden van ons leren?
Ik denk dat we in Amsterdam bevoorrecht zijn: compact, welvarend, groen. Geen grote no go area’s als in Parijs, Brussel of Boedapest bijvoorbeeld. Dat schept ook wel verplichtingen. Ik zou dus niet zo snel zeggen dat wij iets aan anderen kunnen leren. Dat zou een beetje makkelijk zijn vanuit onze relatief riante positie. Je hebt namelijk wel geluk als je hier woont. Maar Amsterdammers hebben een traditie van omkijken naar de ander, van aan de ene kant koopman zijn en aan de andere kant voor elkaar zorgen of klaar staan als het moet. Dat zie je aan de vluchtelingen. We vangen er 1500 op. En er hebben zich 5000 vrijwilligers gemeld. Ik noemde al de ‘verantwoordelijke hoofdstad’ die Amsterdam wil zijn. Onze kennis over preventie van radicalisering delen we graag met Parijs. Over de manier waarop we onze afvalverwerking hebben geregeld, en hoe we de daklozenopvang doen, bieden we expertise aan Athene.
Tot slot, hoe ziet u Amsterdam en de metropoolregio zich de komende 10 jaar in de EU ontwikkelen: waar gaan wij specifiek als stad op inzetten en waarin gaan wij uitblinken?
In economisch en demografisch opzicht zijn de grenzen aan de groei nog niet in zicht. Dat is goed nieuws, want een welvarende stad is een stad waar het goed toeven is. Gezinnen blijven hier graag wonen, de stad is een magneet voor studenten en expats. We moeten wel goed bedenken waar we de huizen bouwen voor die nieuwkomers. De groene ruimte in Amsterdam maken de stad nu juist aantrekkelijk, en we zien nu al dat het mensen veel vaker recreëren in de openbare ruimte: op parken en pleinen. Dat betekent dat we de hoogte in moeten om voldoende woningen te kunnen bouwen. En daar komt bij: dat het fijn wonen is, is geen natuurwet: daar moeten we moeite voor doen. Het succes van Amsterdam heeft ook keerzijden en dat is een trend die je in andere Europese hoofdsteden ook ziet. We kunnen de komende tien jaar een forse toename van het aantal toeristen verwachten; de middenklassen uit China en India ontdekken Europa. We zien nu al dat investeerders de mooiste (historische) panden kopen en daar vervolgens maar een of enkele weken per jaar wonen.
Wat mij betreft zorgen wij in Amsterdam – en daar mogen we in uitblinken – dat de groei van de economie door bedrijven en toeristen, samen gaat met nog betere leefbaarheid voor de bewoners van de stad, in plaats van een vermindering van die leefbaarheid. Een tweede ambitie is te zorgen dat de stad een plek blijft waar voor eenieder ontwikkelingskansen liggen; waar geen groepen buiten de boot vallen, met het risico van afglijden in criminaliteit of zelfs radicalisering. Dat de internationale brandhaarden die ik eerder noemde, ook in onze stad ‘leven’ is een gegeven. Het is belangrijk dat we in gesprek blijven over verschillen en overeenkomsten. Dat iedereen de ruimte krijgt en zich veilig voelt om zijn of haar mening om die te uiten: in een manier van leven of in kunstuitingen, maar ook in debat of zelfs met demonstraties. Amsterdam is een stad waar iedereen zichzelf mag zijn, waar iedereen zijn punt mag maken. Maar we stellen duidelijke grenzen aan degenen die denken daar bedreiging of agressie voor nodig te hebben.
Dit artikel (Engelstalig) verscheen eerder in magazine New Amsterdam #8, het papieren verlengstuk van Steden in Transitie.