Ontmoet de locals van de Jan Eef
“Geef om de Jan Eef moet je zien als een uitnodiging: ik geef er om, en jij?”
Dit interview door Marcus Griffiths en Isabelle Garsbo verscheen eerder in het engels op de website van New Europe – Cities in Transition. Dit is een vertaling.
Jeroen Jonkers is als sociaal ondernemer betrokken bij de winkelstraatvereniging Jan Eef, een vereniging die voortgekomen is uit bewonersinitiatief Ik Geef om de Jan Eef. Deze vereniging is ook voortrekker in de ontwikkelingen rondom de Jan Evertsen BuurtCoöperatie (JEBC), een geheel zelfstandige coöperatieve vereniging. Als bottom-up initiatief wil het de winkelstraat een boost geven en een aantrekkelijke omgeving vormen voor bewoners en bezoekers. Jeroens inzet begon naar aanleiding van een nare gebeurtenis. Het idee om meer tijd en aandacht aan de straat te besteden ontstond vanwege de dood van een Juwelier Hund bij een overval in zijn winkel. Na deze tragische gebeurtenis besloot Jeroen samen met buurtbewoners zelf de handen uit de mouwen te steken: de straat moest veranderen in een plek waar de buurt trots op kon zijn. Iets waar toeristen een omweg voor over zouden hebben, maar toch vooral in de eerste plaats een fijne buurt.
“We transformeren de Jan Evertsenstraat naar een bloeiende ontmoetingsplaats voor winkeliers en lokale bewoners”, vertelt Jeroen. Het project begon als een vrijwilligersorganisatie, maar al snel bleek dat het voortbestaan lastig was zonder geld. De financiële middelen die nodig waren om echt een verschil te kunnen maken ontbraken. “Dit is een groots project, daarom besloten we aan het einde van het eerste jaar om een trust op te richten tussen de winkeliers en bewoners, die ook klanten zijn. Winkels zijn georganiseerd in pyramidevorm: de bovenste categorie verkoopt hoge kwaliteitsproducten voor veel geld en de onderste categorie verkopen spullen van een lagere kwaliteit, maar zijn zeer betaalbaar. De grootste uitdaging is de tussenliggende middenklasse, in dit segment is weinig ruimte. Deze proberen we momenteel dan ook actief te promoten.”
Obstakels voor een Stadmaker
“Obstakels veranderen met de tijd. In het begin waren mensen erg sceptisch over de beweging, en dan niet zo zeer de bewoners, maar de winkeliers. Financiering is momenteel ons grootste obstakel. Alles wat we doen moet op een economische duurzame wijze, het gaat er niet om rijk te worden, maar om te doen wat je wilt op economische gezonde manier. Met bescheiden ambitie kun je twintig jaar lang een project financieren, maar zodra je meer wilt en echt de ambitie voelt om iets op te bouwen, dan kun je het niet allemaal alleen doen. Als je het alleen doet, wordt het een kleinschalig en langzaam proces. Daarom is werken in groepsverband noodzakelijk om te kunnen groeien. Vervolgens is er financiering nodig, je moet die mensen iets kunnen betalen. In projecten als deze is het belangrijk om gemotiveerd te blijven. Er zullen namelijk altijd ups en downs zijn, zowel successen als conflicten. Je moet de moed dus niet opgeven als het even tegenzit. Er is energie nodig om door te kunnen gaan.”
Inspiraties
“Ik krijg mijn inspiratie via verschillende wegen en van verschillende dingen. Ik heb niet één persoon die mijn volledige inspiratiebron is, ik zie in veel mensen iets bijzonders. De manier waarop de ene Stadmaker haar publiek aanspreekt en de mensen een gevoel geeft van: ‘Ja! Dit moeten we doen!’, en hoe een ander kan plannen, denken en organiseren om de puzzel te laten kloppen; beiden zijn een bron van inspiratie. Ik ontmoet veel verschillende Stadmakers vanuit het hele land, die ook op verscheidene manieren inspireren. Zo zijn er ook inspirerende mensen uit het buitenland, in diverse werkvelden. Onze winkelstraatmanager, die ook in dienst van de gemeente werkt, is een bron van inspiratie omdat ze er altijd is voor de straat. Dit geldt ook voor projectmanagers die durven te denken buiten de gebaande paden, degenen die kritisch staan tegenover hun eigen werk. In dit geval werkt het zo: als je ze eenmaal hebt overtuigd, krijg je ook hun volle support. Dat is een zeer prettige manier van samenwerken.”