Dit artikel verscheen eerder in het Bibliotheekblad (nr 6 van 2016).
De Stadsambassade Alkmaar werkt onder regie van de bibiotheek aan een zelfvoorzienende en sociale stad, zo vertelt Stephan de Vilder.
In het project neemt de Bibliotheek Kennemerwaard het voortouw en heeft het een centrale rol in de stedelijke transitiebeweging gericht op sociale en democratische innovatie. Er wordt aangehaakte bij het landelijke netwerk van Steden-in-Transitie van Pakhuis de Zwijger, met als doel een netwerk te creëren van ‘Stadmakers’, zoals inwoners, ondernemers, podia en gemeenten. Stephan de Vilder, programmamaker Duurzaamheid en Ondernemers Bibliotheek Kennemerwaard, licht het concept toe: ‘De Stadsambassade Alkmaar is een groeiende community van Alkmaarders die van elkaar leren en gezamenlijk bouwen aan een duurzame, zelfvoorzienende en sociale stad. Iedereen in Alkmaar die daar op de een of andere manier mee bezig is, rekenen wij tot de Stadmakers. Nederland is in transitie. Burgers vragen om verandering of zijn deze al aan het maken. De Stadsambassade Alkmaar vormt een netwerk van die burgers om zo de huidige transitiebeweging te versnellen. Dat doen we in de eerste plaats door initiatieven in de gemeente zichtbaar te maken via ons platform Stedenintransitie.nl/alkmaar en onze community op Facebook. Ook verbinden we initiatieven met elkaar en leggen we waar mogelijk contacten met bedrijven, overheden en instellingen.
Om welke thema’s en activiteiten gaat het in het project?
‘Thema’s zijn Circulaire Stad, Stadslandbouw en Voedsel, Energie en Wonen, de Makersbeweging en de Sociale Stad. Activiteiten die op de agenda staan, zijn Tegenlicht Meet Ups rondom diverse thema’s zoals Rendement van Geluk en Slimme Stad. Mogelijk komt er een Makersfestival en een Stadsexpeditie langs duurzame woningen in Alkmaar. Ook komen er voor de Stadmakers gratis workshops community building via sociale media. Het kernteam, de communicatie van de Stadsambassade en de financiering worden deels gefaciliteerd door de Bibliotheek Kennemerwaard, die mede initiatiefnemer van de Stadsambassade is. Er is ondersteuning door het Duurzaamheidsprogramma van de Gemeente Alkmaar en door de Koninklijke Bibliotheek.’
Wat is de voorgeschiedenis?
‘In dit project zijn er twee stromen nu samengekomen. We hebben in 2014 Duurzaam Doen in Alkmaar opgezet, de voorloper van de Stadsambassade. Wat we daar veranderd hebben, is dat we hebben gezegd: we gaan niet zelf activiteiten programmeren rondom duurzaamheid, we gaan Alkmaarders tijdens een co-creatieve kick-off vragen welke thema’s zij interessant vinden. En vervolgens de vraag: wie wil er graag activiteiten gaan organiseren in de bibliotheek? Er was een klein team van met name maatschappelijk betrokken ondernemers, zelfstandigen, die zeiden: ik wil wel wat met energie doen, ik wil iets met deeleconomie doen. Een ander wilde iets gaan doen met voedsel. We hebben daarop een hosting team gevormd en een tiental avonden in de bibliotheek georganiseerd. Dat werkte erg goed, er vormde zich vrij snel een community. Ook online, op Facebook, met een heel actieve uitwisseling van nieuws en tips: wat kun je doen als je bijvoorbeeld streekproducten wilt kopen, waar kun je die kopen? Heel praktisch, eigenlijk, en dat is wat we heel graag wilden. Eind vorig jaar hebben we met een groepje Alkmaarders besloten tot de oprichting van een Stadsambassade. Daar waren ook locaties en podia bij die wat meer in de transitiewereld zitten, zoals HAL 25 en culturele broedplaats KoeI310. Het moest een platform worden waar Stadmakers die iets willen veranderen in de stad samen kunnen komen en kunnen bijdragen aan een zelfvoorzienende en sociale stad.
De sociale verbinding is een nieuw element dat aan Duurzaam Doen is toegevoegd. Je ziet nu dat er heel veel initiatieven zijn, zoals met vluchtelingen, dat er heel veel mensen actief zijn, bijvoorbeeld als het gaat om taal of werk. Of rond mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, of met een beperking. Het bruist echt.’
Hoe positioneert de bibliotheek zich?
‘We zien eigenlijk drie rollen voor ons. We willen initiatieven die er al zijn zichtbaar maken: heel veel kleinschalige initiatieven zijn niet bekend. Daar waar mogelijk willen we initiatieven aan elkaar verbinden. Een goed voorbeeld is dat iemand die Tegenlicht Meet Ups organiseert tijdens de kick-off in contact kwam met een zelfstandig ondernemer die graag iets met nieuwe vakbonden wilde gaan doen. Die hebben samen een Tegenlicht Meet Up georganiseerd over de nieuwe vakbond, naar aanleiding van een uitzending van Tegenlicht over vakbonden. Zo proberen we die verbindingen te leggen. Een derde is dat we initiatieven in de stad willen helpen versterken: als bibliotheekorganisatie kunnen we de verbinding leggen met de gemeente, met eventuele andere vormen van financiering, met fondsen.’
Is het een grote klus?
‘In mijn vorige werk in marketing was het altijd zo: je zoekt naar vereenvoudiging. Om iets te kunnen verkopen moet je het eenvoudig maken. Wat ik in dit werk merk is dat je moet leren om te gaan met de complexiteit. In een community zoals deze heb je te maken met ondernemers die voor een deel zich vrijwillig inzetten en ook nog geld moeten verdienen. Je hebt te maken met heel veel verschillende thema’s. Met subsidie-eisen die gesteld worden. Burgerinitiatieven en het top-downbeleid van gemeentes aan elkaar koppelen, dat is een heel grote uitdaging. Het leren om te gaan met die complexiteit vind ik zelf eigenlijk wel het mooiste. Omdat juist daar ontzettend veel werk te doen is. Je komt er niet meer mee weg door te zeggen: wij kiezen als bibliotheek voor eenvoud en dus gaan we zelf programmeren. André Kuipers kan als spreker een heel mooi verhaal vertellen over hoe belangrijk hij de aarde vindt. Dat is heel interessant, daarmee inspireer je mensen, maar voor echte verandering is veel meer nodig. Dan moet je een stap verder gaan en moet je in de stad zelf verbinding gaan zoeken, buiten je eigen bibliotheek gaan kijken, van: waar kan ik meerwaarde bieden? We hebben nu een platform, en wat voor de bibliotheek van belang wordt, is meerwaarde aan het platform te gaan geven. We zijn geen eigenaar van het platform. Wij bewegen eigenlijk van binnen naar buiten. Van eigenaarschap naar faciliteren. En dat faciliteren kunnen we op meerdere manieren doen. Als we het doen op een manier dat iedereen zich erbij betrokken voelt, dan gaat het om co-creatie, het delen van eigenaarschap met elkaar.
Wij hebben het geïnitieerd, we coordineren ook, we doen een stukje zakelijke coordinatie. Maar hoe kunnen we maatschappelijke ondernemers betrekken bij welke collectie we bijvoorbeeld kunnen aanbieden? Op welke plek zouden we dat kunnen doen? Moet dat in de bibliotheek of zou het op een andere plek kunnen? We hebben onze locaties, maar het is niet zo dat we daarom per se in de bibliotheek moeten programmeren. Dat zou de omgekeerde wereld zijn.
Belangrijk is dat je mensen van buiten de bibliotheek erbij betrekt die al een netwerk hebben in de stad. Iemand die jong is kan jonge mensen bij die online community betrekken. Dat faciliteren vanuit de bibliotheek, en ook voor een stukje financieren, is denk ik van een heel grote meerwaarde. Op deze manier kunnen wij community’s in wat voor vorm dan ook ondersteunen.
Particuliere initiatieven zijn een soort machtsfactor aan het worden. De gemeentes willen zich verhouden tot die initiatieven maar weten niet hoe, en de burgers willen zich verhouden tot de overheid, willen in ieder geval ondersteund worden, maar ze weten ook niet precies hoe. De bibliotheek kan buiten die dynamiek blijven, of zeggen: we storten ons daarin en we gaan leren hoe dat werkt. Het is veel complexer geworden dan het was. Je ziet overal veel meer sociaal en maatschappelijk ondernemerschap ontstaan. En dat is wat het zo interessant maakt.’