Stefaan op bezoek bij het Wijkwaardenhuis
Op welke manier kunnen de commons in Nederland Vlaanderen inspireren? Met die vraag fietst Vlaming Stefaan door de 12 Nederlandse provincies om 12 interessante burgerschapspraktijken te bezoeken, in kaart te brengen en naar Vlaanderen te vertalen. Dit artikel staat ook op zijn blog.
In het hart van de Afrikaanderwijk, pal aan het Afrikaanderplein, ligt het Rotterdamse Wijkwaardenhuis. Een kort bezoek is voldoende om me te overtuigen dat dit centrum, in deze erg kwetsbare buurt, als het ware transitie ademt.
Enkele jaren geleden leerde ik, in de Engelse stad Totnes, samen met een groep deelnemers van Vormingplus Waas-en-Dender dat transitie veel te maken heeft met:
- Maak je economie lokaler/zo lokaal mogelijk.
- Laat de rijkdom van je stad/lokaal weefsel/eigen economie (talenten, kapitaal, grondstoffen, goesting, expertise, ondernemingszin, …) niet wegvloeien uit je lokale gemeenschap, maar investeer ze terug voor lokale noden en behoeften, en voor een duurzame economie.
Transitie is dus verbonden met lokaliteit.
Volgens mij vertrekt het Wijkwaardenhuis vanuit hetzelfde uitgangspunt. Ze tracht bijvoorbeeld lokale ondernemers – het centrum telt 48 coöperanten – te versterken door ze uitstraling te geven, maar ook door ze te faciliteren in hun ondernemerschap.
Medewerkster Jeanne maakt het nog concreter met de volgende ideeën:
- Hoe kunnen we, in samenwerking met woningbouwcoöperaties uit de Afrikaanderwijk, de lokale bevolking inzetten voor het onderhoud en het kuisen van de gemeenschappelijke ruimtes in plaats van extern personeel in te schakelen?
- Op woensdag en zaterdag gaat er in de Afrikaanderwijk een reusachtige markt door. Dat gaat gepaard met veel afval. Hoe kunnen we bewoners inschakelen en economisch empoweren in het schoonmaken van het plein na afloop? En kunnen we met al het resterende voedsel geen nuttige economische activiteiten ontwikkelen?
Op die manier onderzoekt het Wijkwaardenhuis voortdurend hoe de buurt kan versterkt worden. Door een hoge werkloosheid, en met veel gezinnen en individuen die in armoede leven, zijn de uitdagingen immers immens.
Een maand geleden, op weg naar Nijmegen, passeerde ik een viaduct in Tilburg. Op de gigantische pijlers onder de brug stond – in koeien van letters – het aantal scholen, winkels, parken, fanfares, jeugdplekken, in een deelbuurt van Tilburg.
Het Wijkwaardenhuis heeft dezelfde oefening op een eenvoudig A5’je gemaakt. Onder de clusters kledij, voedsel, drank, gezondheid en zorg, sport en spel, tuin en dier, kruidenier … heeft ze meer dan 150 economische (zelfs de seksshop staat in het rijtje), sociale en culturele spelers en plekken (zoals de Botanische tuin) geïnventariseerd. Een derde daarvan is lid van de coöperatie van de Afrikaanderwijk.
Zouden we geen gelijkaardige oefening als opstap naar een bewustwordingsproces met burgers kunnen opstarten in Kemzeke, Kruibeke of Eksaarde? Of in de wijk waar we met Vormingplus Waas-en-Dender naartoe trekken? Waar wachten we eigenlijk op?