Ontmoet de Heerhugowaarders. Wie zijn ze, en hoe zien zij hun stad?
Floor Ziegler – inmiddels professioneel stadswandelaar en verbinder – is net klaar met weer een nieuwe wandeltocht. Dit keer ging ze op pad in Heerhugowaard, een stad die zich kenmerkt door eigenlijk overal tussenin te zitten. Dit geldt bijvoorbeeld voor de ligging, het inwoneraantal en economisch potentieel. De ontwikkeling naar een steeds monofunctionelere binnenstad maakt deze gebieden kwetsbaar. Als onderdeel van Plan B zal Floor de komende tijd kilometers af gaan leggen in verschillende middelgrote steden. Dit doet ze niet alleen; op iedere plek gaat ze op pad met een econoom en een architect die verschillende routes lopen. Aan het einde van iedere dag delen ze hun ervaringen en kennis, om uiteindelijk antwoord te geven op de vraag welke ruimtelijke toekomstscenario’s de vitaliteit en aanpasbaarheid van middelgrote binnensteden kunnen versterken. Hieronder een verslag van de ervaringen van Floor in Heerhugowaard.
In Plan B verwijst de B naar de steden van het tussenland. Ze zijn gelegen tussen de Randstad en de landsgrens. Ze behoren niet tot het economische kerngebied van Nederland, maar zijn ook geen onderdeel van de krimpregio’s. Het zijn geen grote Nederlandse steden, maar echt klein zijn ze ook niet. Het gaat om steden zoals Emmen, Roermond, Bergen op Zoom en, in dit geval, Heerhugowaard.
“De inwoners zijn wel begaan met elkaar en met hun stad, ook al is het zielloos.”
Vanuit het station loopt een vrouw met mij mee naar het nieuwe winkelcentrum. Zij vertelt: ‘Heerhugowaard is vlees noch vis. Deze stad bestaat uit dorpjes die opgevuld zijn. Ze proberen hier stadskernen te creëren: een stadsplein en een uitgaansgebied, maar een oud huis heeft geschiedenis, en dat hebben deze kernen niet.’ Ik mis sfeer, intimiteit, groen, bomen, bankjes en straatmuzikanten op de route naar en in het winkelgebied zelf.
Het is onduidelijk waar de ingang is van dit centrum. Als ik ontwerper was zou ik het wel weten. ‘Zie je achter dat bosje, daar ligt een heel ongezellig parkeerterrein en daarachter dus dat nieuwe winkelcentrum. Dat snap je toch niet, dat ze dat zo kunnen aanleggen?’ De Heerhugowaarder bestaat eigenlijk niet. Kijk maar naar het Gemeentehuis, dat is ook niks. Het is een mengelmoes van mensen uit Amsterdam, Zaandam tot West Friezen die hier wonen. Vroeger woonde hier rijke Amsterdammers in mooie boerderijen. De houding van de mensen is als ‘leven laten leven’. De inwoners zijn wel begaan met elkaar en met hun stad, ook al is het zielloos. ‘Er zijn genoeg ontmoetingsplekken en verenigingen. Ik heb er geen behoefte aan, want ik ben liever op mezelf’.
“Welke binnenstad?”
Ik kom aan bij een terras, bestel een cappuccino en raak in gesprek met Norbert Smit, de bedrijfsleider/eigenaar. Ik vraag hem wat hij van de binnenstad van Heerhugowaard vindt en hij antwoord lachend: ‘Welke binnenstad? Er is hier geen centrum.’ Dit nieuwe winkelgebied is vijf jaar oud en moet nog een ziel krijgen. Heerhugowaard is opgebouwd uit oude dorpskernen of buurtschappen. Daaromheen ligt een schil van forenzenwijken, waar veel jonge gezinnen wonen die vroeg in de ochtend vertrekken en pas ’s avonds weer terugkeren. Dit schijnt wel het grootste winkelcentrum van Noord-Holland te zijn, dus er komen wel ook veel mensen winkelen van buiten. Echter, Alkmaar en Schagen zijn concurrenten, want deze steden hebben een oude en veel sfeervollere binnenstad.
Hij vertelt verder: ‘Er zijn hier wel veel actieve verenigingen en grote sociale netwerken. Heerhugowaarders zijn bovendien harde werkers.’ Wat betreft de leegstand hier: de gemeente is wel bezig om de pop-up stores aan te trekken bijvoorbeeld, maar alles gebeurt nog wat teveel top-down en dan slaat het minder goed aan. Heerhugowaard lijdt onder het imago. De stad wordt vooral geassocieerd met nieuwbouw, niet met gezelligheid. En er is weinig trots! Je vertelt buiten je stad niet als eerste dat je uit Heerhugowaard komt, dan krijg je meteen een stempel opgedrukt. Terwijl het toch goed wonen is hier, met de polders om ons heen. Het heeft gewoon geen ‘merk’ waar bijvoorbeeld toeristen op af zouden komen. Er wordt ingezet op groen, energie, duurzaamheid, stad van de zon, architectuur. En dit zou nog meer versterkt kunnen worden. Ik zou het zelf vooral als “de nieuwe stad” promoten, zoals Rotterdam ten opzichte van Amsterdam.
In de voormalige dorpskernen zoals “Het Kruis” en “De Noord” wonen nog oorspronkelijke bewoners. Deze zeggen niet: “Ik kom uit Heerhugowaard”, maar nog steeds: “Ik kom uit ‘Het Kruis’ of ‘De Noord’”. Deze mensen zijn soms wat stug en boers. We hebben een ondernemersvereniging hier op het Coolplein, en daarmee organiseren wij gezamenlijk activiteiten en evenementen en overtuigen we gezamenlijk de gemeente dat er meer in groen moet worden geïnvesteerd, bijvoorbeeld. ‘Zie je die twee grasveldjes? Daar hebben wij voor gezorgd. Dat ziet er toch meteen gezelliger uit op dit plein van beton, asfalt en tegels? Dit heeft meteen effect. Het kost ons als ondernemers best veel tijd en is er weinig budget, dus het zou fijn zijn als de Gemeente nog meer zou helpen om te investeren in de aankleding van dit plein.’
Ik vraag Norbert wie ik nog moet ontmoeten en hij geeft mij een aantal namen van collega ondernemers en van de directrice van het Theater aan het Coolplein. Dit blijkt Eva Middelhof te zijn, mijn voormalige collega cultuurverkenner van het Amsterdams Fonds voor de Kunst. Ik schrijf haar via Facebook een berichtje dat ik door haar stad loop en haar graag ontmoet.
“Het leven in Heerhugowaard is prima, lekker rustig.”
Op het Coolplein ontmoet ik twee jongens die net op een scooter stappen om weg te rijden. Ik vraag wat zij vinden van Heerhugowaard. ‘Niet fijn,’ zegt Pim, ‘er is namelijk helemaal niets te doen hier voor jongeren. We missen uitgaansclubs die langer en vaker open zijn. Alleen in Amsterdam is het leuk. Ze zouden Heerhugowaard veel meer op de kaart moeten zetten, met een goed uitgaansgebied.’ Maar dit wordt lastig gevonden in verband met geluidsoverlast. Gelukkig is ‘De Tempel’ weer open. Dit is een discotheek voor jongeren, maar wat verder weg uit het centrum. Ik vraag Pim en Bo of zij zelf geen ideeën hebben om hun eigen stad fijner te maken. ‘Ja hoor, dat hebben wij wel. Wij zouden heel graag een pand willen waarin wij een “Shisha lounge” zouden kunnen openen. Maar ja, dan heb je geld nodig en op die manier komen wij natuurlijk nooit aan een pand.
Ik vraag ze wat het de stad zou kunnen opleveren als zij wel een pand zouden krijgen. Ze antwoorden: ‘Omdat er zo weinig te doen is in Heerhugowaard voor jongeren, behalve de bowlingbaan, hangen veel jongeren op straat en veroorzaken veel overlast. Wij kennen ze allemaal onder andere van school, en wij weten dat deze jongens al dolgelukkig zouden zijn met gewoon een plek om te ontspannen in plaats van buiten te hangen. Daardoor ontstaan er problemen, puur uit verveling. Als wij ze een plek zouden kunnen bieden, dan weten wij zeker dat niemand problemen gaat maken, omdat we allemaal vrienden zijn.’
Ik vraag ze wat ze in het dagelijks leven doen. De een is bijna klaar met een bouwopleiding en de ander gaat beginnen en wil kok worden. Ik zeg tegen ze: ‘Dit is toch een ideale combinatie voor het beginnen van een eigen lounge!?’ Ze knikken enthousiast. ‘Als ik nou de ambtenaren weet te overtuigen om jullie en plek te geven, zouden jullie er dan voor gaan?’ vraag ik. ‘Reken maar mevrouw, dan beginnen wij morgen. We hebben dan alleen wel geld nodig voor de inrichting.’ Ik zeg: ‘Ach, dan gaan jullie toch met al die vrienden naar de kringloopwinkel en richten jullie het creatief in?’ ‘Ah, wat een goed idee mevrouw, dat kan natuurlijk ook.’ ‘Maar gaan jullie niet na de opleiding Heerhugowaard verlaten?’ vraag ik nog: ‘Welnee, waarom zouden wij? Het leven in Heerhugowaard is prima, lekker rustig!’
Ik beloof het idee van Pim en Bo met de ambtenaren te delen en contact met ze te zoeken als ik mogelijkheden zie. Inmiddels schrijft directrice Eva van het Theater mij terug dat zij een jongerenfestival aan het opzetten zijn en zegt: ‘Stuur maar door, die jongeren…’
“Scootmobiels langzaam rijden, dat is ongeveer wel de indruk die ik van deze stad heb.”
Als ik het overdekte winkelcentrum in loop, word ik aangesproken door een meisje van de dierenbescherming. Ik beantwoord keurig haar vragen, maar op het moment dat zij mij lid wil maken van de dierenbescherming begin ik haar vragen te stellen. ‘Wat is jouw indruk van Heerhugowaard?’ ‘Nou, aan het begin van dit winkelcentrum zag ik een bordje met: “scootmobiels langzaam rijden” en dat is ongeveer wel de indruk die ik van deze stad heb’, zegt ze lachend. ‘Een stad met heel veel ouderen en dit bordje zegt genoeg, toch? Het voelt alsof ik in een dorp sta.’
Haar collega haakt aan en zegt: ‘Toen ik hier aankwam vanuit Amsterdam en de kiosk binnenliep op het station, waar twintig jaar oude kleedjes lagen, wist ik genoeg. Er staan hier veel flats en ik ervaar het als een bejaardenstad. Ik vind ze ook een beetje nukkig hier, en de mensen schrikken een beetje als we ze aanspreken. Als het aan mij ligt zou ik hier ook nooit gaan shoppen. Ik zie geen enkele bijzondere winkels, alleen de standaard Etos, Blokker en Hema.’
“Het is niet makkelijk om initiatief te nemen”
Ik loop het winkelcentrum uit en spreek een man aan, die zijn flessen staat weg te gooien. Zijn naam is Emile Piek. ‘Hoe vindt u het hier in Heerhugowaard?’ vraag ik hem.
‘Ik woon hier al sinds ’71, de huizen waren toen nog betaalbaar, terwijl Haarlem al erg duur was in die tijd. Het is prettig leven. Je hebt alles hier. Ik ben vrijwilliger van het Poldermuseum en zit in de tentoonstellingscommissie. Dat vind ik erg leuk om te doen. En ik geef soms jongeren schaakles. Er wonen hier veel ouderen en zijn er veel actieve verenigingen en mensen die zich inzetten voor Heerhugowaard.’ Ik vraag hem wat er kan verbeteren in het winkelgebied. ‘Ik zie vaak gevaarlijke situaties, vrachtwagens die komen lossen en dan vlak langs de winkels rijden en achteruit rijden. Bovendien zijn er geen duidelijke fietspaden, waardoor de wandelaars en fietsers door elkaar heen gaan. Ik zie ook veel leegstand, maar er zijn ook veel regels. Het is daardoor niet makkelijk om initiatief te nemen. Ik heb wel eens gevraagd of wij posters mochten ophangen in een leegstaande winkel van ons Poldermuseum, maar dat stuitte meteen op bezwaren.’ Volgens mij zou dat heel goed werken: een winkel gebruiken voor alle verenigingen in Heerhugowaard, die dan publiciteit kunnen maken.