Impressies Metropolitan Field Trip Parijs, 10 – 13 maart 2016
Lelystad is aangesloten bij het door Pakhuis De Zwijger geïnitieerde netwerk van Stadsambassades. Dat netwerk beperkt zich inmiddels niet meer tot Nederland. De Europese hoofdsteden maken er (o.a. gekoppeld aan het Nederlandse voorzitterschap van de EU) deel van uit. Van 10 – 13 maart bezocht een groep Nederlandse Stadmakers in dat kader Parijs. Vanuit Lelystad mocht ik daar bij zijn. Een verslag van een serie bijzondere en toch vaak herkenbare ontmoetingen en plekken.
De collega’s van de Parijse Stadsambassade CAP ou pas cap? zetelen nu in een oude muziekschool in het 12e arrondissement. Het gemeentelijke gebouw stond leeg en is een tijdje beschikbaar gesteld aan een stuk of tien schijnbaar willekeurige initiatieven. Schijnbaar, want er zit wel degelijk een gedachte achter deze combinatie. Ze zijn erop geselecteerd elkaar vanuit aanvullende competenties te versterken, en zo de kracht van burgerinitiatieven te vergroten en zichtbaar te maken. De burgemeester van dit arrondissement is er een hartstochtelijk pleitbezorger van. En de burgemeester van de centrale stad, Anne Hidalgo, geeft ze die ruimte. Het gesprek tussen de Parijse en Nederlandse Stadmakers uit Amsterdam, Eindhoven, Utrecht, Zaanstad, Maastricht en Lelystad is boeiend. De term “de-organiseren” valt: juist om burgerinitiatieven tot hun recht en volle wasdom te laten komen moeten we ze niet in het “keurslijf” van de bestaande instituties en overheden dwingen, maar minimalistisch organiseren. De behoefte aan control laten varen, accepteren dat je niet alles weet wat er gebeurt. En tegelijkertijd wel een stimulerende bedding creëren. De online-wereld helpt daarbij, maar is niet meer of minder dan een aanvulling op het “offline” menselijk contact: als die tien initiatieven in het 12e niet bij elkaar in een gebouw zitten zullen ze aanmerkelijk minder intensief samen werken. De Parijse collega’s delen met ons ook hun eerste ervaringen met “participatory budgetting”. Zo’n 5% van de gemeentelijke begroting is beschikbaar voor burgerinitiatieven, al dan niet georganiseerd via bestaande organisaties. Burgers kunnen per arrondissement stemmen op de aangeleverde initiatieven. De praktijk is dat verhoudingsgewijs weinig mensen daar aan mee doen en de verdeling van geld toch een wat ongrijpbaar proces wordt. “Maar we zijn pas drie jaar onderweg”, klinkt het optimistisch.
Christian Cascio leidt Carrefour des Associations, van waar uit maatschappelijke organisaties begeleid worden in hun professioneel functioneren. Zijn droom is dat er veel coöperatieve combinaties ontstaan van sociaal-maatschappelijke en meer commercieel opererende bedrijven, waarbij de overheid veel meer participerend en aanvullend werkt om mensen niet buiten de boot te laten vallen. Nu is dat nog zeer beperkt.
We zien, ervaren en spreken deze vier dagen heel veel maatschappelijke initiatieven:
- Het oude station van Reuilly biedt (gratis) huisvesting aan Parijs’ eerste en tot nu toe enige boutique sans argent, een in Nederland inmiddels veel meer voorkomend verschijnsel in de ruil- en cirulaire economie. De Parijse vestiging van Incredible edible bloeit er als burgerinitiatief in urban gardening en guerrilla gardening. Langzaam maar zeker ontstaat er positieve belangstelling in de buurt voor dat initiatief.
- Le troisième café, in het derde arrondissement, is een bijzondere eetplek in de stad. Om er te kunnen eten moet je lid zijn. Inmiddels betalen zo’n 2500 buurtgenoten de benodigde €5,- per jaar. Er kunnen 25 eters tegelijk terecht. Als alleenstaande schuif je gewoon aan aan de bar. Zo ontstaat op een vanzelfsprekende manier onderling contact tijdens dat voor de Parijzenaars belangrijkste moment van de dag om samen te zijn. En men organiseert computercursussen, literaire avonden, kookworkshops en wat dies meer zij in dit kleine pandje, wat gerund wordt door een paar professionals en veel vrijwilligers.
- “Re-inventer Paris” heet het programma waarin bijna 400 ontwerpers reageerden op zo’n 23 herontwikkelingslocaties in Parijs. Sarkozy zette er, bij gebrek aan investeringsgeld, de “grande travaux” van zijn voorgangers mee voort. In architectuurcentrum het Arsenal is zo een staalkaart van de ontwikkeling van architectuur en stedenbouw te zien. Groene gevels, high-tec gebouwen, een gestapelde mix van het openbare en het privé domein, zijn de termen die daar bij horen. De opzet doet sterk denken aan de Duitse IBA-programma’s, etalageprojecten rond (her-)ontwikkeling gestart in de tachtiger jaren in Berlijn. Maar wel volgens oude standaarden. Van bewonersbetrokkenheid lijkt geen sprake, en het is toch wel vaak opdringerig ontwerpgeweld wat de klok slaat. Ook overkluizing van delen van de Peripherique zijn nu aan de orde.
- Bij Sensespace maakt Upcycly meubels van afval, is er een boeiende adviespraktijk in transitieprocessen aan bedrijven en instellingen, krijgen studenten via stages de kans ervaring op te doen en is er veel digitale uitwisseling, bv via storytelling.
- La Pailasse is een Bio-Lab en open wetenschapscentrum waar geëxperimenteerd wordt met bacteriën die licht en kleurverandering bewerkstelligen, textiel dat nieuwe functies krijgt (zoals een hitteschild voor marsreizen), een nieuwe vorm van zoutbad voor ultieme ontspanning zorgt, drones zo simpel mogelijk functioneel bedacht worden en ondertussen ook aan veiligheidsprogramma’s wordt gewerkt. Dit alles met hulpmiddelen en machines die elders afgedankt werden en weer opgelapt zijn, waardoor het verhoudingsgewijs goedkoop kan en wetenschappers er in alle vrijheid kunnen experimenteren. De keuze voor projecten wordt bepaald door de bijdrage die ze aan verbetering van de wereld kunnen leveren.
- Zes durfals hebben in een kraakpand onder de Peripherique in november pop-up restaurant Freegan Pony Het is een protest tegen de consumptieve economische wetmatigheden. Gekookt wordt van wat er in groothandels aan voorraad over blijft en dus weggegooid zou worden. De recepten zijn veganistisch. Je kunt er alleen terecht als je je vooraf aanmeldt. Het is er op deze vrijdagavond propvol. Regeltechnisch is het allemaal niet te legaliseren, maar dat neemt niet weg dat ook gemeentelijke autoriteiten er al wel degelijk zijn komen eten. Klein detail: vooraf worden we gewaarschuwd warme kleding aan te doen. Dat blijkt geen overbodige luxe. Verwarming is er niet en de verlichting is beperkt. Maar het eten smaakt prima.
- Het blijkt dat we niet alle plekken kunnen bezoeken die de organisatoren voor ogen hadden: “Willy en Max” waren in de stad en kregen op een paar plekken prioriteit boven ons excellente gezelschap. Ze waren onder anderen in de architectonisch fraaie Halle Pajol, waar wij lunchen. Nonchalant toont een van onze Franse partners op zijn smartphone het fotografische bewijs daarvan.
- Gezonde voeding en urban farming is een belangrijk element deze dag. De Cooperative de la Goutte d’Or opent vandaag haar nieuwe eco-supermarkt. De 400 leden draaien ieder drie keer per jaar een paar uur als vrijwilliger. De ambitie is om in twee jaar eenstemmige concurrent voor de gewone Parijse supermarkten te worden. Voor minder doen ze het niet. De vrijwilligers van Vergers Urbain vergroenen stukjes openbare ruimte en bevorderen met hun aanplant van fruitbomen en struiken de “edible city”. Het is de Parijse pendant van ons Eetbaar Lelystad. Langs een al lang in onbruik geraakt spoorlijn bij metrostation La Courneuve. La REcyclerie is een gewilde plek in het oude en enigszins gehavende treinstation, waar o.a. ook het Parijse repaircafé zetelt en vanavond dj’s een digitale videoshow geven. Of de geserveerde kip daarnet nog langs La petitie ceinture liep en of de groente inderdaad uit eigen tuin komt kunnen we niet controleren.
- De wandeling over het nu als langgerekt park ingerichte spoorlijn tussen Reuilly en de Bastille is nog even indrukwekkend als vlak na de aanleg, zo´n 25 jaar geleden, en is ook onderdeel van La petite ceinture.
- Fietsenverhuurder AICV organiseert van onder bogen van een voormalige spoorlijn bij het Bassin de la Villette fietslessen en allerlei sociaal – maatschappelijke projecten (m.n. met scholieren en kwetsbare groepen).
- De prachtig ingerichte culturele vrijplaats Cent Quatre bevindt zich, naar het schijnt maar gezien de uitstraling moeilijk te geloven, in een voormalig lijkenhuis.
- We lopen langs muurschilderingen, geïnspireerd op het verhaal van Rosa Parks.
- Aan de Rue de Rivoli 59, exposeren elke twee weken andere kunstenaars en houden in totaal 30 anderen er openbaar atelier.
- En we ontmoetten het in een kraakpand van de Franse spoorwegen gestarte kunstenaarscollectief Curry Vavart, waar meer dan vijftig kunstenaars een werkplek hebben en een maatschappelijke bijdrage aan de buurt leveren, voorstellingen ontwikkelen en houden. De kunstenaars zitten er inmiddels legaal, hoewel het pand absoluut niet aan allerlei bv veiligheidseisen voldoet. Gedogen is al lang niet meer een aangelegenheid waar Nederlanders een soort exclusiviteit in hebben. Zo bleek eerder tijdens deze fieldtrip en ook nu weer.
- Les Grand Voisins is de nieuwe naam van een oude ziekenhuislocatie aan de Avenue Denfert – Rochereau. Onder de professionele (bege-)leiding van de landelijk werkende sociaal-maatschappelijk tijdelijk vastgoedbeheerder Aurore is deze omgetoverd tot een dorp in de stad waar 600 mensen wonen, 200 arbeidsplaatsen hun plek hebben en tal van initiatieven, veelal in kunst en cultuur, waar mogelijk in samenwerking met de buurt plaats vinden. Soms ook voeren buurtbewoners als projectleider hun eigen projecten uit. Na een in het beginstadium moeizame relatie met overheid en buurt beginnen beiden na een paar maanden al de meerwaarde van deze tijdelijke invulling in te zien. De schaalgrootte speelt daarbij duidelijk een rol. “Moving, mixing en challenging” is het Leitmotiv en dat wordt op gebouwniveau toegepast op deze plek. “Zorg dat nieuwe, tijdelijke functies in dergelijke gebouwen hun plek krijgen, direct als ze leeg komen te staan. Dat voorkomt verloedering en daardoor onnodige extra investeringen” benadrukken onze gastheer en -vrouw. De tijdelijkheid wordt volledig geaccepteerd. Men heeft een contract tot 2017. En ondertussen proberen de initiatiefnemers met overheid en stedenbouwkundige tot nieuwe vormen van definitieve invulling van de locatie te komen. Daarbij kan een deel van de ondernemende geesten die er nu huizen mogelijk een (meer definitieve) rol spelen.
Kortom
Onze groep Stadmakers uit verschillende Nederlandse steden ontmoeten veel herkenning bij de enthousiaste collega’s in Parijs, maar zien ook verschillen. Vaker dan bij ons, zo is mijn indruk, wil men met het financiële model afstand nemen van de reguliere economie. Dat wordt wat gemakkelijker gemaakt omdat de gemeentelijke overheid (maar ook bv de Franse spoorwegen) leegstaande, vaak overigens in niet zo’n beste staat verkerende, panden om niet of tegen een geringe huurprijs beschikbaar stelt. Vooral op het gebied van de (bouw- en gebruikstechnische) veiligheid worden daarbij vele oogjes toe geknepen. In gedogen worden wij Nederlanders langzamerhand links en rechts ingehaald. En zo lang dat met verstand gebeurt lijkt dat, bij de vaak starre regelgeving, een logische gang van zaken. Als je ten minste de tijdgeest verstaat. Op die manier komen bijvoorbeeld veel kunstenaars aan (veelal gezamenlijk) en inspirerend onderdak. De professionaliteit rond tijdelijk vastgoedbeheer van een club als Aurore (les Grand Voisins) levert daarbij een wat mij betreft verfrissende meerwaarde op, die de stabiliteit van initiatieven zeer ten goede lijkt te komen. Initiatieven rond urban farming en de edible city zijn goed vergelijkbaar met die in Nederland. De ruileconomie staat nog in de kinderschoenen. En verder zien we veel initiatieven die als een van de belangrijkste doelstellingen hebben de vaak ook digitale samenwerking te bevorderen, coördineren en af te stemmen, etc. Dit al dan niet gecombineerd met financieel wat lucratievere activiteiten. Dat roept de vraag op hoe georganiseerd het ongeorganiseerde, want spontaan (burger-)initiatief, moet zijn.
Een boeiende kwestie is verder hoe de tijdelijkheid zich verhoudt tot de wens van initiatiefnemers zich uiteindelijk toch te settelen. De gedachte komt, na al die gesprekken van deze dagen, steeds meer bij me op en werd door gesprekspartners beaamd, dat ”settling is more about activities and less about locality”. Mooi om nog eens verder op te kauwen wat dat betekent voor stad en samenleving.
-Ik heb nog wat tijd over voordat de trein terug vertrekt. Ik besluit die in te vullen door twee zeer uiteenlopende muziekgebouwen te bezoeken. Eindelijk is de Philharmonie van Jean Nouvel in het Parc La Vilette in gebruik. Wat Gehry kan, kan ik beter, moet hij gedacht hebben. En het klopt. Parijs heeft er weer een iconisch gebouw bij, wat zich ondanks zijn megalomanie prima verhoudt tot zijn omgeving en zelfs het er naast gelegen Cité de la Musique (mijn favoriete schepping van Christian Portzamparc) misschien nog wel beter tot z’n recht laat komen. Een knap ontwerp. Ik zie het publiek naar binnen gaan. Hoge opleiding, veelal wat ouder, duidelijk de blanke gegoede klasse is het die hier komt, terwijl zoals gebruikelijk op zondagmiddag, in het park en rond de vuurrode follies mensen van alle kleuren en afkomst zich op allerlei manieren ontspannen.
-Ik besluit ook nog een groet te gaan brengen aan die andere, sinds 13 november van het vorig jaar, helaas veelbesproken muziekzaal: het Bataclan. Nog steeds worden er bloemen neergelegd, aan het hek hangt een rij hartjes, soms gebroken en wel. Kinderen spelen op de speeltuigen direct tegenover de muziekzaal. Zo nabij. Parijs is veranderd. Veel, heel veel beveiliging is er. Het maakt onzeker.
-Kern van de initiatieven die we deze dagen is samen werken. Als like-minder people, zoals wij Stadmakers zijn. Maar juist ook met die anderen. Mensen uit de buurt, mensen met een andere, nieuwsgierig makende, afkomst dan wij. Kinderen en jongeren horen daar gelukkig ook regelmatig volop bij. Daar aan de boulevard Voltaire (!) tegenover de entree van Bataclan realiseer je je des te meer hoe belangrijk dat is.
-Ik loop de trap af, naar de metro. Mijn oog valt op een poster met de aankondigingen van een reeks concerten onder de titel “Banlieues Bleues”. En ik denk terug aan al die initiatieven waar we kennis mee maakten. Ja, er zit wel degelijk muziek in.