WhatsAppBuurtPreventie
Julia doet iedere week verslag over het ondertussen stadmaken. Columns waarin naar voren komt hoe er buiten organisaties aan de gemeenschap wordt gesleuteld om een socialere stad te krijgen.
Het voorkomen van inbraak en andere narigheid in de buurt is een nobel doel, om niet te zeggen idealistisch. Als type zonder whatsapp is het misschien wat makkelijk om af te geven op de ‘WhatsAppBuurtPreventie’. WhatsApp hoort voor mij (en andere mensen die nog in een vorig tijdperk leven) nog altijd bij mensen die altijd het nieuwste van het nieuwste willen hebben, mensen die zichzelf als middelpunt der dingen zien en nauwelijks meer verrast zijn door de technologie, maar haar vooral net op tijd vinden komen om mee te gaan in hun verlangens. Volgens WABP nam het gevoel van veiligheid af, en voelen mensen zich sinds de appgroep meer op hun gemak. Het suggereert dat mensen aan het wachten waren tot iemand een boot bedacht waar iedereen in kon gaan zitten om de veiligheid de kop in te drukken. Vaker wordt er gezegd dat we door een maatschappij vol platforms en gemeentebeleid achteroverleunend worden. Dat we vergeten dat we zelf verantwoordelijk zijn voor de veiligheid in de buurt. De regel is te handelen volgens SAAR: Signaleer, Alarmeer, en Reageer eventueel op de situatie. De groep dient niet gebruikt te worden voor buurtgebabbel.
In groep 5 was ik de klikspaan van de klas. Ik durf het nu te zeggen want het is geschiedenis. Als klikspaan weet ik nu als geen ander dat je conflicten altijd zelf moet (proberen) oplossen voor je ze naar een hogere macht communiceert. Hogere machten begrijpen de aard van het conflict vaak maar half, en daarom bestaat het gevaar dat er met een juf of meester concessies gedaan moeten worden. Dan kiezen de ruziemakers eieren voor hun geld, en zeggen ze sorry omdat ze niet slecht in de klas willen liggen, in plaats van dat ze proberen conflicten van mens tot mens op te lossen. De onveiligheid van nu heeft misschien wel te maken met dat we niet hebben geleerd voor onszelf op te komen.
Vanochtend waste ik een deel van de afwas van mijn vriend een tweede keer af. Wat linzen lagen gekoekt in de randen van de braadpan en een doekje erover om het af te maken was vergeten. Als hij z’n citroenwater prepareert en we staan naast elkaar in de kleine keuken wordt duidelijk dat ik me op glad ijs begeef. “Jij bent zo’n principiële conservatieveling dat je dat dan gelijk nog een keer af gaat wassen.” Ik verlangde direct naar m’n vader, een oom of andere autoriteit die dit ook had gehoord en hem terecht kon wijzen. ’s Ochtends ben ik nooit m’n oudste zelf, maar ik doe m’n best: “Ik zeg toch ook niks over jouw citroenwater?” Hét recept om de dingen te laten escaleren. Dit werkte altijd goed toen m’n ouders er nog waren omdat m’n broertje dan de schuld kreeg. Goed, ik zal niet ontkennen dat ik nog heel wat bij te leren heb. Maar ik ben vast niet de enige, is zo’n Wabp niet een beetje kinderachtig? Moeten we niet verlangen naar wat meer volwassenheid van elkaar en de dingen écht zelf oplossen?