Building conversation, het gesprek zonder woorden
Julia doet iedere week verslag over het ondertussen stadmaken. Columns waarin naar voren komt hoe er buiten organisaties aan de gemeenschap wordt gesleuteld om een socialere stad te krijgen.
Het is vier mei. Ik ga vanavond naar de Modestraat voor ‘Building Conversation’ van Lotte van den Berg. We gaan praten met andere dingen dan onze taal of stem, heb ik begrepen. Maar misschien leef ik in een sprookjeswereld waar dat soort dingen best aannemelijk klinken. Dat ik daar straks aankom en me toch gewoon moet voorstellen. “Hoi, ik ben Julia.” Niet omdat het onmogelijk is om niets te zeggen, maar omdat het ongemakkelijk is. Lotte is theatermaakster en zegt dingen als:
“Kunst is de ruimte waarin we onszelf ten opzichte van de ander kunnen oefenen.”
Pleinvrees is waar Lottes eerdere voorstelling over ging. Vrees voor bijvoorbeeld het ongemak van spontane ontmoetingen. Er zijn architecten die pleinen volbouwen met éénrichtingsstoepen met daarnaast een fietsbaan. Als men elkaar niet tegenkomt of in de weg loopt ben je sneller waar je zijn moet. Mobiliteit van een stad is een verkoopbaar criterium. Werkgevers kunnen betalen voor – of stemmen op – een snellere stad. Als ze op vakantie gaan laten ze het sociale criterium zwaarder wegen in hun stemming. Ze betalen meer voor het festival dan voor het plein. Samen naar hetzelfde plein om dezelfde tijd met gedeeld amusement te consumeren is iets om gemakkelijk van te worden.
Om iets na zeven kom ik aan bij de Modestraat. De voormalige V&D is ingepakt door hekken waardoor ook de fietsrekken ontoegankelijk zijn geworden. Na wat rondjes op het Buikslotermeerplein parkeer ik m’n fiets dan maar bij de Jumbo, en zie dat ‘Building Communication’ een barretje met gratis thee en koffie heeft klaargezet. Er worden handen geschud, en ik zeg inderdaad zeker zeven keer mijn naam.
We nemen een half uur om te verzamelen. Een toevallige voorbijganger laat zich ook dankbaar een theetje serveren. Hij bekijkt de gember.
“Dit haalt alle troep uit m’n lichaam, dit is heel gezond”
vertelt hij ons. Het is een beetje koud, en daardoor vliegt het koek-en-zopie gevoel even door mijn lijf. Een ouderwets-gezellig-gevoel, terwijl deze samenkomst voor mij volledig nieuw is. Tegelijkertijd vraag ik me af waarom ik niet gewoon op de Dam slachtoffers sta te herdenken.
We zitten in een kring en zijn net begonnen met het ‘niet praten maar communiceren’. Deelnemers moeten lachen. Ze zoeken dingen om te doen maar weten best dat het ding wat ze te doen hebben stilzitten is. In het midden staan drie flessen vol water en glaasjes die je luid rinkelend kunt inschenken en kunt uitdelen. Er zijn ook nog dadels. Er is genoeg te doen, maar we twijfelen of dat de bedoeling is. We voelen ons net kinderen die tegen een slappe lach aan zitten te hikken. Ik probeer als jongste het meest volwassen te doen en twijfel of dat nu juist iets heel kinderachtigs is.
Iemand klopt op het raam ten teken dat het nu 8 uur is. We starten een nationale stilte binnen de stilte van onze communicatie. De oudste vrouw van het gezelschap staat op en loopt naar het raam. De rest van ons blijft zitten, kijkt elkaar tijdelijk minder aan. Ik gok dat het nog 40 minuten duurt tot ons samen afgesproken alarm zal afgaan.
Mijn gegokte tussentijd van de stilte in de stilte tot het einde was te ruim. Ik had mijn joker ingezet om mij even aan het gecommuniceer te onttrekken en toen ik terugkwam had ik het alarm gemist. Een vrouw zegt dat het gesprek eigenlijk goed op gang kwam aan het einde van de sessie. Dat het gekletter met water en gelach om de rondgaande bak met dadels storend waren geweest.
Een andere vrouw zegt dat het Conversatiebouwen misschien wel heeft plaatsgevonden in drie stadia: Eerst ontmoet je elkaar zoals je dat gewoon bent (met thee en een hand om te schudden), dan doe je een tijd iets vervreemdends met elkaar, en dan is er tijd om op die gezamenlijke ervaring te reflecteren.
Volgens mij klopt het wel dat complexe thema’s dienen te worden besproken in een gesprek met mensen van verschillende afkomsten. Het voelde als een opeens gelijke machtsverdeling, zonder dat ik me normaal zo machteloos voel in conversatie. In het verbale nagesprek ontdekte ik wat voor’n interessante beroepen deze deelnemers allemaal bekleden. Het nagesprek werd vergezeld met fantastische soep en broodjes.
Ik heb drie jaar door Indonesië gereisd en maak nu een voorstelling over discriminatie in jappenkampen, oeh wat een lekker soepie, en what about you?
Zonder de wil om elkaar te horen bestaat het stille gesprek niet. In verbale gesprekken zijn we eraan gewend om de woorden soms niet te laten landen in ons hart, maar wel te doen alsof we ze gehoord hebben. We zijn er ook aan gewend geraakt te blijven praten als de ander niet echt luistert. We zijn gewend aan zenden. Bij het stille gesprek gaat het vooral om ontvangen.