Wat het streven naar partijloosheid in publieke functies zegt over de staat van onze democratie
Partijloosheid is een term die steeds vaker opduikt in debatten over neutraliteit en representativiteit. In het Parool deed de Haarlemse burgemeester Bernt Schneider een oproep aan zijn collega’s om lidmaatschap van een politieke partij op te zeggen bij het aanvaarden van het burgemeestersambt. Waar politieke partijen oorspronkelijk bedacht waren om eerlijk de samenleving te vertegenwoordigen, lijken ze nu een blok aan het been voor het functioneren van volksvertegenwoordigers. Lidmaatschap aan een politieke partij is vermeend afbreuk te doen aan iemands legitimiteit zich neutraal en voor het algemeen belang in te zetten. In hoeverre zijn lidmaatschap van een politieke partij en het algemeen belang van elkaar vervreemd geraakt? Wat zegt de drang naar partijloze vertegenwoordigers over de staat van onze democratie? Hieronder geef ik enkele meningen hierover weer:
“Wat mij betreft geldt voor burgemeesters dat ze de schijn van politieke partijdigheid zouden moeten vermijden.” – Bernt Schneider
In het Parool van 7 maart schreef Michiel Couzy een artikel over Bernt Schneider’s oproep tot partijloze burgemeesters. Bernt Schneider is scheidend burgemeester van Haarlem en voorzitter van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters en pleit ervoor dat burgemeesters verplicht hun lidmaatschap van een politieke partij opzeggen voordat ze het ambt aanvaarden om zo elke schijn van politieke partijdigheid en belangenverstrengeling te voorkomen. Verreweg de meeste burgemeesters in Nederland zijn lid van een politieke partij (en worden zelfs als zodanig gekozen). In hun ambt als burgemeester moeten zij echter beslissingen nemen die in het belang zijn voor alle inwoners in de stad en niet zozeer overeenkomen met de belangen van de politieke partij waartoe zij behoren. Door partijloos te zijn, kan een burgemeester betichtingen van politieke partijdigheid voorkomen.
“Het is ook misleidend om net te doen of een burgemeester neutraal is, want iedereen heeft politieke opvattingen en voorkeuren.” – André Krouwel
Net zoals met partijloze rechters in de Wilderszaak ligt hier de focus op neutraliteit en belangenverstrengeling. Maar bij beide gevallen valt hierop te reageren dat men wel partijloos kan zijn, maar alsnog is men hiermee natuurlijk niet ideologieloos. Al in 2011 schreef André Krouwel in het VNG Magazine een reactie op Bernt Schneider’s oproep tot partijloze burgemeesters. Krouwel beargumenteert dat burgemeesters juist explicieter moeten zijn over hun politiek-inhoudelijke motieven zodat we het vermogen behouden om volksvertegenwoordigers hierover ter verantwoording te roepen. Bovendien, schrijft Krouwel, is het “ook misleidend om net te doen of een burgemeester neutraal is, want iedereen heeft politieke opvattingen en voorkeuren”. In diezelfde zin maakt partijlidmaatschap dan ook niet meer uit, aangezien het toch neerkomt op de deskundigheid van de persoon.
Van de circa 400 gemeenten hebben 336 een burgemeester die lid is van CDA, PvdA of VVD – Nu.nl
Maar wat als we verder kijken dan een discussie over het vermogen tot neutraliteit? Een blik op de cijfers laat zien dat het bij het gros van de burgemeesters en andere publieke functies gaat om partijpolitieke benoemingen. Veelgenoemde cijfers zijn die uit een onderzoek van Nu.nl in 2014 waaruit bleek dat van de ongeveer 400 gemeenten in Nederland, er 336 een burgemeester hebben die lid is van CDA, PvdA of VVD. Lidmaatschap van een politieke partij is dus niet alleen van belang voor de eventuele neutraliteit van een burgemeester, maar ook voor de mogelijkheid tot benoeming. Wat deze cijfers nog ridiculer maken is het feit dat van de 97,5 procent van de kiesgerechtigde Nederlanders geen lid is van een politieke partij en dat van de 2,5 procent die wel lid is maar 10 procent actief is (bron: Meerdemocratie). De groep waaruit burgemeesters dus benoemd worden is uitermate klein en onmogelijk representatief voor de gehele samenleving.
Artikel 3 van de Grondwet stelt: “Alle Nederlanders zijn op gelijke voet in openbare dienst benoembaar.” – Meer Democratie
Dat dit in ons democratische land überhaupt mogelijk is, komt door een aanpassing in artikel 5 van de Grondwet waar in de Algemene Wet Gelijke Behandeling een uitzondering is gemaakt voor partijpolitieke benoemingen in het openbaar bestuur. Zelfs de Raad voor Openbaar Bestuur heeft in 1998 al toegegeven dat dit steeds grotere spanning oplevert met artikel 3 van de Grondwet, waarin staat dat alle Nederlanders op gelijke voet in openbare dienst benoembaar zijn. Ook uit andere hoeken is er kritiek geuit over het gebruik van partijpolitieke benoemingen op publieke functies. In 2013 bekritiseerde de Commissie Behoorlijk Bestuur het als een ‘old boys network’ waarin politieke affiliatie een grotere rol speelt dan competenties. De beweging Meer Democratie werkt al sinds mei 2015 aan het burgerinitiatief ‘Stop de Vriendjespolitiek’ om genoeg handtekeningen te verzamelen om het instellen van een onafhankelijke selectie commissie te eisen in plaats van commissaris van de Koning en de gemeenteraad. Net zoals in Engeland waar dit al vanzelfsprekend is in de vorm van een onafhankelijke ‘Civil Service Commission’ die zorgt voor het veiligstellen van een eerlijk en open wervings- en selectieproces van overheidspersoneel.
“Ik geloof dat de dramatische systeemcrisis van de democratie verholpen kan worden door loting een nieuwe kans te geven.” – David van Reybrouck in Tegen Verkiezingen
De bovenstaande cijfers en initiatieven tonen dat er iets fundamenteel verkeerd zit in de verhouding tussen representativiteit en vertegenwoordiging. Ik moet hierbij denken aan een spreekwoord uit Centraal-Afrika dat David van Reybrouck aanhaalt in zijn boek Tegen Verkiezingen om het probleem van de huidige representatieve democratie samen te vatten. “Alles wat je voor mij doet zonder mij, doe je tegen mij”. In plaats van uit een bestuurlijke elite zou het burgemeesterschap een rol moeten zijn waar iedere burger zich voor zou kunnen aandienen. In lijn met het voorstel voor een open en eerlijk wervingsproces zou de functie van burgemeester dan niet op basis van politieke affiliatie vergeven moeten worden maar op basis van competenties. Loting kan hierbij een manier zijn om ook die mensen erbij te betrekken die in het huidige systeem niet in aanmerking komen voor publieke functies. Zoals David van Reybrouck voorstelt zou een mengsel van loting en verkiezingen het beste werken om de bevolking daadwerkelijk democratische te betrekken. In plaats van alleen maar een partijloze burgemeester zoals voorgesteld door Bernt Schneider, is het uitgangspunt dat de burgemeester iemand is die uit de samenleving komt en ook nog eens door de samenleving gekozen wordt. Dit kan bijvoorbeeld doormiddel van een combinatie van loting waardoor kansen worden geboden aan eerder niet betrokken doelgroepen en een onafhankelijke selectiecommissie die er voor zorgt dat daaruit de meest competente gekozen wordt. Hierin blijft in ieder geval het doel centraal dat iedere Nederlander op gelijke voet benoembaar is, ongeacht zijn of haar lidmaatschap van een politieke partij. Zoals het zich in een democratie betaamt.